Dit is een klaaglied, het zal worden gezongen, vrouwen van vreemde volken zullen het zingen, ze zullen het zingen over Egypte en alle Egyptenaren – zo spreekt God, de HEER.’

Op de vijftiende dag van die maand, in het twaalfde jaar, richtte de HEER zich tot mij. Hij zei:

‘Mensenkind, zing over het volk van Egypte, weeklaag met de vrouwen van machtige volken, en begeleid Egypte naar de onderwereld, naar hen die al in het graf zijn afgedaald. “Ben jij soms beter dan anderen? Daal af, laat je neerleggen tussen de onbesnedenen. Je volk zal er liggen te midden van de gesneuvelden.”
Egypte is overgeleverd aan het zwaard. Sleep het weg met al zijn vazallen! In het dodenrijk zeggen de dapperste helden over de farao en zijn helpers:

“Ze zijn afgedaald en nu liggen ze daar, de onbesnedenen, ze zijn gesneuveld.”

Daar ligt het volk van Assyrië, hun graven omgeven de koning, allemaal zijn ze gesneuveld, gevallen door het zwaard. Zijn graf is te vinden in het diepst van de onderwereld, en zijn volk ligt rondom hem begraven – ooit zaaiden zij angst in het land van de levenden, nu zijn ze allen gesneuveld, gevallen door het zwaard.

Daar ligt Elam, met heel het volk rondom het graf van de koning, allemaal zijn ze gesneuveld, gevallen door het zwaard. Als onbesnedenen zijn ze afgedaald naar de onderwereld – eens zaaiden ze angst in het land van de levenden, nu moeten ze hun schande dragen met degenen die in het graf zijn afgedaald.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3

Ezechiël 5:1-9 1

Ezechiël 48:1-12 1

Ezechiël 46:1-11 1

Ezechiël 39:15-29 2

Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...

Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...

Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...

Ezechiël 11:14-25 2

Ezechiël 3:18-27 2

Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1

Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1

Ezechiël 30:15-26 2

Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4

Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4

Ezechiël 20:13-25 Israël opstandig en ontrouw 2

Ezechiël 4:1-10 1

Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4

Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1

Ezechiël 13:14-23 2

Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3

Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2

Ezechiël 29:1-12 Profetie tegen Egypte 1

Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1

Ezechiël 36:13-25 2

Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1

Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2

Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2

Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1

Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2

Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1

Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1

Ezechiël 41:13-26 2

Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5

Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2

Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1

Ezechiël 32:1-15 1

Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1

Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3

Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2

Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2

Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2

Ezechiël 11:1-13 1

Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...

Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1

Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2

Ezechiël 31:1-11 1

Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2

Ezechiël 41:1-12 1

Ezechiël 28:1-15 1

Ezechiël 27:1-19 1

Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3

Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...

Ezechiël 9:1-11 1

Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3

Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...

Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...

Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1

Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3

Ezechiël 29:13-21 Profetie tegen Egypte 2

Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok

Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1

Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...

Ezechiël 34:11-20 De slechte herders en de goede h...

Ezechiël 48:13-22 2

Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...

Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...

Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...

Ezechiël 10:1-12 1

Ezechiël 4:11-17 2

0Shares